Sommige DNA-testen zijn rasafhankelijk omdat niet alle rassen dezelfde genetische achtergrond hebben. Dit betekent dat sommige mutaties bij bepaalde rassen voorkomen en niet bij andere rassen.

Validatie van een DNA-test voor een bepaald ras is gebaseerd op:

  • Wetenschappelijke publicaties: Wetenschappers brengen variatie in DNA in verband met aandoeningen of eigenschappen. Een mutatie wordt herkend door de symptomen van een aandoening of eigenschap te vergelijken met variatie in het DNA. Dit leidt normaal gesproken tot publicatie in wetenschappelijke artikelen. Vaak zijn deze artikelen gebaseerd op één of enkele rassen.
  • Andere rassen: Mutaties beschreven en gevalideerd in het ene ras kunnen ook voorkomen in andere rassen. Laboratoria en wetenschappers erkennen dit, maar publiceren dit vaak niet in wetenschappelijke artikelen.

Als uit de uitslag van een DNA-onderzoek blijkt dat een dier geen drager is van een bepaalde mutatie, is dat geen garantie dat dit dier de aandoening of het kenmerk nooit zal ontwikkelen. Sommige aandoeningen kunnen ook ontstaan ​​zonder erfelijke component en het bestaan ​​van onbekende mutaties is nooit uit te sluiten.

Wanneer het resultaat van een DNA-test aangeeft dat een dier is aangedaan door een mutatie (of drager is van dominante mutaties), is dit normaal gesproken de basis om aan te nemen dat een dier de ziekte of eigenschap zal ontwikkelen.

Degene die de DNA-test aanvraagt, is verantwoordelijk voor de beslissing of hij/zij een test wil laten uitvoeren op basis van bovenstaande informatie.